De taal van kippen

Tijdens dit onderzoek is HAS Hogeschool in opdracht van een bedrijf op zoek gegaan naar een luisterend oor voor vleeskuikens. Het doel van de opdracht was om het verband tussen stress en geluidssignalen bloot te leggen.

De hypothese is immers dat kuikens in stress hun ongenoegen uiten door middel van vocalisaties. Het doel van de opdrachtgever hierin is om een systeem door te ontwikkelen dat waardevolle informatie voor het stalmanagement kan opleveren. Het ontwikkelde systeem dient dan als een ‘call for action’ waardoor het welzijn van de vleeskuikens kan verbeterd worden.

Voor dit onderzoek maakten de studenten gebruik van data uit het EUPLF project [collaborative project EU-PLF KBBE.2012.1.1-02-311825]. In dit project zijn er geluidsopnames gemaakt in verschillende Europese stallen, en werd er ook op geregelde tijdstippen een welzijnsbeoordeling uitgevoerd volgens het Welfare Quality protocol. De studenten analyseerden de geluidsintensiteit in de stal in relatie met de manuele experten beoordeling. Er werd helaas geen significant verband gevonden tussen de geluidsmeting in de stal en de manuele beoordeling.

Gedurende het onderzoek hebben de studenten ook geluidsopnames gemaakt in vleeskuikenstallen waarbij een stressor (het onverwacht doven van het licht) werd geïntroduceerd in de stal. Daarnaast zijn er ook enquêtes uitgevoerd bij enkele pluimveehouders. De vragen in deze enquête waren gericht op de kennis en het gebruik van kuikenvocalisaties in het stalmanagement van de boer, en eventuele interesse in een nieuwe technologie gebaseerd op de analyse van kuikenvocalisaties.

Uit de geluidsopnames blijkt dat de geluidsintensiteit hoger is net na het doven van het licht, i.e. wanneer er stress onder de kuikens heerst. De toename van stress kon niet aangetoond worden. Hiervoor zijn een ethogram of het meten van het corticosterongehalte meer betrouwbare manieren van stressbepaling. De studenten bevelen aan om ook de algemene informatie over het stalmanagement en eventuele camerabeelden ter validatie mee te leveren.

De enquêtes leerden ons dat vocalisaties wel degelijk onderdeel uitmaken van het stalmanagement, maar de pluimveehouders geven tegelijkertijd aan het lastig te vinden om ziekte- of stressgeluiden te benoemen.

De pluimveehouders geven aan niet veel vertrouwen te hebben in een systeem dat gebaseerd is op geluid. Ze geven aan dat de beste periode voor geluidsherkenning in week één tot drie na opleg is aangezien vocalisatie in deze periode naar hun mening het meeste belang heeft. Een nieuw systeem dient ook geen overlap te hebben met bestaande systemen en daarmee onderscheidend te zijn. Er zal ook rekening moeten worden gehouden met de variërende lichtschema’s in en tussen stallen, en het verschil tussen normale en abnormale situaties moet bekend zijn (de gouden standaard).