Project

Veenweidevoedsel

Er zijn nieuwe perspectieven nodig om de essentiële waarden van het veenweidegebied te behouden. Bijvoorbeeld via vormen van landbouw die vernatting aankunnen en openheid ondersteunen. Deze vorm van landbouw heeft zijn prijs. Kan een intensieve relatie met de stad een hogere productprijs mogelijk maken en daarmee nieuwe speelruimte voor de agrarische ontwikkeling creëren? VHL betrok studenten en docenten bij onderzoek hiernaar.

De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed zocht voor deze vraag samenwerking met het landschapsarchitectenbureau Strootman en Landschap Noord-Holland. Deze partijen zochten op hun beurt samenwerking met het VHL-lectoraat ‘stadslandbouw als stedelijke ontwerpopgave’ van Noël van Dooren. Hij is er in geslaagd om vanuit verschillende disciplines docenten en studenten bij het project te betrekken.

Veenweidegebied

Het project richt zich op de veenweidegebieden ten noorden van Amsterdam. Ecologisch, cultuurhistorisch en landbouwkundig zijn het zeer waardevolle landschappen. Bodemdaling en de gevolgen daarvan zijn echter een groot probleem. Het project Veenweidevoedsel gaat aan de slag met de onderzoeksvragen:

  • Welke mogelijkheden zijn er voor een ecologisch en recreatief aantrekkelijk landschap met hoge cultuurhistorische waarden, waarin boeren langdurig een boterham kunnen verdienen met een vorm van voedselproductie, en waarin bodemdaling gestopt wordt?
  • Welke mogelijkheden in het kader van voedselzekerheid en duurzaamheid, zijn er voor een sterk op de regionale consument gerichte voedselproductie?

Vanuit het onderwijs leveren studenten van Van Hall Larenstein (VHL) een bijdrage via korte deelonderzoeken op het gebied van water, korte ketens, bedrijfsmodellen en landschapsecologie. Daarnaast gaan studenten van de opleiding tuin- en landschapsarchitectuur aan de slag met deelvragen uit het gebiedsperspectief dat door het architectenbureau is ontwikkeld. De leerlingen van de opleiding commercieel ondernemen bij het Clusius College (mbo), werken mee aan het betrekken van consumenten bij dit project en voeren praktische activiteiten uit bij de agrarische bedrijven.

IMPACT

Resultaten voor de beroepspraktijk

  • Perspectieven voor nieuwe bedrijfsmodellen. In Veenweidevoedsel is de expliciete opgave om vanuit cultuurhistorisch oogpunt te zoeken naar opties waarin voedselproductie de hoofdfunctie van het landschap blijft. Op zich kan dat, maar dan zullen boeren zich moeten richten op andere markten, met meer aandacht voor circulariteit, landschap en biodiversiteit.
  • De relatie tussen bedrijfsmodellen en landschap is voor betrokken partijen duidelijk(er) geworden. Het project werkt door naar beleidsmakers bij provincie en stakeholders in het gebied, bijvoorbeeld in de nieuwe provinciale omgevingsvisie NH 2050 en de werkzaamheden van de ‘Taskforce Bodemdaling’, die is ingesteld door de provincie Noord-Holland en de drie Noord-Hollandse waterschappen.
  • Veenweidevoedsel heeft een basis in de discipline landschapsarchitectuur, en kiest een ontwerpende benadering, samen met studenten van de VHL-opleiding Tuin- en Landschapsinrichting. Uitkomsten zijn daarom deels beschrijvend, deels gericht in scenario’s voor de toekomst, en deels speculatief, in de vorm van ontwerpen. De functie van die ontwerpen is te laten zien hoe het landschap kan veranderen met nieuwe vormen van voedselteelt, maar ook te tonen dat investeringen in landschap de transitie in de landbouw kunnen aanjagen.

Resultaten voor het onderwijs

  • Minor Duurzame voedsellandschappen bij VHL, gestart in september 2018;
  • Actualisatie van het onderwijs met aanvullende kennis over bedrijfsmodellen en veenweidegebieden;
  • Studenten zijn bezig geweest met actuele problematiek door ontwerpen te maken voor de inrichting van Laag Holland als voedselproducerend gebied.
  • Positieve invloed op de mbo-studenten die hun resultaten presenteerden in aanwezigheid van hbo-studenten.

Concreet product

Publicatie van Ruimtelijke perspectieven Laag Holland. In dit ontwerpend onderzoek zijn vier ruimtelijke perspectieven voor Laag Holland beschreven die voortbouwen op vier landbouwtrends: schaalvergroting, korte ketens, nieuwe teelten en ecosysteemdiensten. Ze bieden een werkend perspectief en tonen aan dat het historische landschap volop aanknopingspunten biedt voor nieuwe vormen van landbouw en innovaties op het gebied van waterbeheer.

Meerwaarde KCNL

  • Tot stand brengen van de samenwerking, kennisdeling, uitdragen van resultaten van het project in het netwerk in de regio, o.a. via Voedsel Verbindt van de MRA (Metropool Regio Amsterdam). Er gebeurt veel in het gebied; KCNL blijft de ontwikkelingen in de regio volgen en beziet welke vervolgvragen kunnen worden opgepakt.
  • Door de diversiteit van de betrokken partijen (landschapsontwerpers, bedrijfseconomen, werkveld, agrariërs, onderwijs) en door het uitwisselen van de onderzoeksresultaten zijn innovatieve bedrijfsmodellen ontwikkeld die geen van de partijen alleen had kunnen ontwikkelen.
  • Studenten, docenten en lectoren hebben een andere, vrijere rol in het maatschappelijk debat en daarmee is de bewegingsruimte voor het project vergroot.

Tags:

  • maatschappelijk natuurbeheer
  • ecosysteemdiensten
  • verdienmodellen
  • gebiedsontwikkeling
  • recreatie
  • agro-ecologie
  • agrarisch natuurbeheer